Paragrafen

Financiering

Een belangrijk uitgangspunt in de Wet FIDO is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan lange financiering, dat wil zeggen een rente typische looptijd langer dan één jaar, is in de Wet FIDO de renterisiconorm opgenomen. De renterisiconorm bedraagt 20% van het begrotingstotaal. Dat betekent dat in enig jaar 20% van het begrotingstotaal mag worden vernieuwd (herfinanciering en/of renteherziening). Hiermee wordt nagestreefd dat gemeenten hun vaste leningenportefeuille zodanig spreiden dat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren worden gespreid.
Om een grens te stellen aan korte financiering, dat wil zeggen een rente typische looptijd tot één jaar, is in de Wet FIDO de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. De gemiddelde korte financiering (de netto vlottende schuld) dient per drie maanden getoetst te worden aan de kasgeldlimiet. Hiertoe wordt het gemiddelde genomen van de korte financiering per aanvang van de drie kalendermaanden in een kwartaal. Het doel van de kasgeldlimiet is om het risico van rentefluctuaties voor kort lenen te beperken.

In onderstaande tabellen vindt u de berekening van de renterisiconorm en de kasgeldlimiet:

Voor de jaren 2023 tot en met 2026 blijft de gemeente Dijk en Waard ruim onder de renterisiconorm. In 2023 wordt voor € 7,6 miljoen afgelost op bestaande leningen. Dit wordt -binnen de grenzen van de wettelijke regels- zo lang mogelijk gefinancierd met kasgeld. De kasgeldlimiet bedraagt voor 2023 € 21,9 miljoen.

Deze pagina is gebouwd op 11/18/2022 12:08:30 met de export van 11/18/2022 11:56:34